e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kegelvormige stukken klei leemballen: lēmbālǝ (Ottersum), leemrollen: lēmrǫlǝ (Ottersum) [N 49, 15a] II-8
kelder kelder: kēͅldər (Ottersum) kelder [RND] III-2-1
keper oplegger: oplęgǝr (Ottersum) Elk van de balkjes van ongeveer 5 x 7 cm dikte, die op 50 cm afstand van elkaar verticaal over de gordingen worden gespijkerd. Zie ook afb. 49o. [N 54, 175; monogr.; div.] II-9
kerel kerel: kɛl (Ottersum) kerel [RND] III-3-1
keren draaien: drɛ̄i̯ǝ (Ottersum), keren: kērǝ (Ottersum), kippen: kipǝ (Ottersum), lostrekken: ǫstrękǝ (Ottersum  [(door middel van een pal)]  ), omdraaien: ømdrɛ̄i̯ǝ (Ottersum), omkippen: ømkipǝ (Ottersum) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] I-1, II-7
kerk kerk: hij was te vroeg ien de kérk (Ottersum) te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkgang kerkgang: kèrkgang (Ottersum) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kèrkhof (Ottersum, ... ), kérkhof (Ottersum) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kerkuil katuil: katuul (Ottersum), kerkuil: kerkuul (Ottersum), kèrkuul (Ottersum) kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kermis kermis: kɛrmis (Ottersum) kermis [RND] III-3-2