e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korteling korteling: kǫrtǝleŋ (Ottersum  [(id)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
kortwieken knippen: knepǝ (Ottersum), kortwieken: kortwikǝ (Ottersum), toppen: tø̜pǝ (Ottersum) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten doen: wa duun de pógge? (Ottersum) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: k^ö:stər (Ottersum) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk karbonade: kerbonaoje (Ottersum), kɛrmənōͅi̯ (Ottersum), kɛrmənōͅt (Ottersum), Syst. WBD  kèrmenaaj (Ottersum) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || karbonade III-2-3
koud, mistig en somber weer duister (weer): duuster (Ottersum), het staat te luisteren: stét te luustere (Ottersum), motlucht: mòtlócht (Ottersum) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude mist koude mot: kaalde mòt (Ottersum) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs koude trek: kaalde trék (Ottersum) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kousenmand stopbennetje: stopbènneke (Ottersum, ... ) ben; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || mand; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3
kouter kouter: kǭltǝr (Ottersum) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1