e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop kussensloop: køsəslōp (Ottersum), kussloop: køsslōp (Ottersum), kustijk: køstik (Ottersum), køstīk (Ottersum) kussensloop III-2-1
kwaal kwaal: kwaol (Ottersum) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2
kwabaal en puitaal kwabaal: kwabaol (Ottersum) puitaal III-4-2
kwade droes rots: rǫts (Ottersum  [(kwade droes= snotziekte - duits ''Rotz'')]  ) Kwade droes of malleus is een slepende ziekte die nog weinig voorkomt. Op het neusslijmvlies ontstaan knobbeltjes en wonden met opstaande randen die stervormige littekens achterlaten. De keelgangsspieren zijn gezwollen, met harde knobbelige, vastzittende verdikkingen. De dieren hebben koorts en vermageren. Meestal wordt tussen goedaardige en kwade droes geen onderscheid meer gemaakt; op vele plaatsen is kwade droes onbekend. [A 48A, 28a; N 8, 90a; N 52, 15a; monogr.] I-9
kwalijk kwalijk: Dat is ¯n kwélleke zaak  kwéllek (Ottersum) kwalijk III-1-4
kwart, vierde deel, maat vierdel: vèrrel (Ottersum) kwart, vierde deel III-4-4
kwart-holvormig profiel hollat met twee bandjes: hǫllat met twēǝ bɛ̄ntjǝs (Ottersum) Holvormige profiellijst met de vorm van een kwartcirkel. Zie ook afb. 156. [N 55, 155] II-12
kwart-rondvormig profiel duiveljager: dȳvǝljāgǝr (Ottersum) Bolvormige profiellijst met de vorm van een kwartcirkel met een plat bandje aan beide zijden. Het wordt vaak gebruikt voor de inwendige afwerking van een hoek. Zie ook afb. 155. [N 55, 154] II-12
kwartje kwartje: kwartje (Ottersum) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kwast, noest knoest: knust (Ottersum), noest: nust (Ottersum) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12