e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Ottersum) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintvoeg lijnvoeg: lęjnvūx (Ottersum) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lintzaagmachine lintzaag: līnt˲zāx (Ottersum) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] II-12
lip lip: lep (Ottersum), lip (Ottersum) Het gedeelte dat aan een stuk hout overblijft, wanneer dit aan het eind wordt ingekeept. Zie ook afb. 128. [N 54, 42c] || lip [RND] II-12, III-1-1
liplas gordinglas: gǫrdeŋlas (Ottersum), tandlas: tāntlas (Ottersum) Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde gelegen stukken hout aan elkaar bevestigd kunnen worden. Aan het uiteinde van ieder stuk wordt daartoe een lip gezaagd. De borsten van de liplas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De las wordt met deuvels, draadnagels of bouten vastgezet. Zie ook de volgende twee lemmata en afb. 128. [N 54, 42a; N 54, 46] II-12
lisdodde lampenpoetser: la.mpepoetser (Ottersum), poesje: poeske (Ottersum) lisdodde III-4-3
list fint: Dat is ¯n mojje fi.nt um binne te kómme  fi.nt (Ottersum) list III-1-4
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̜̄kǝ (Ottersum) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren loeren: loere (Ottersum), lōēren (Ottersum) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: ət luf (Ottersum) het lof [RND] III-3-3