28868 |
meetlint |
centimeter:
sɛntimē̜tǝr (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum)
|
Een in centimeters verdeeld lint om te meten. [N 53, 186a] || Een oprolbaar ± 150 cm lang meetlint, vervaardigd van linnen en inwendig van koperdraad voorzien om het rekken of krimpen tegen te gaan (Gerritse, pag. 21). Zie afb. 2. [N 59, 2; N 62, 69]
II-12, II-7
|
24210 |
meeuw algemeen |
meeuw:
mèw (L163p Ottersum),
mèèw (L163p Ottersum)
|
meeuw
III-4-1
|
22452 |
meiboom |
mei:
mę ̝j (L163p Ottersum)
|
Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9
|
33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛi̯t (L163p Ottersum),
mɛ̄i̯t (L163p Ottersum)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornenheg:
döönehèg (L163p Ottersum),
hegdoorn:
hègdaon (L163p Ottersum)
|
haagdoorn || meidoornhaag
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
mèjkèèver (L163p Ottersum),
mulder:
mölder (L163p Ottersum)
|
meikever
III-4-2
|
20309 |
meisje |
deern:
dèn (L163p Ottersum),
dèrn (L163p Ottersum),
cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "der, dir
dèr (L163p Ottersum),
meid:
me.jd (L163p Ottersum)
|
meid, meisje, vriendin || meisje || meisje, dochter, meid
III-2-2
|
34454 |
mekkeren |
belken:
bęlǝkǝ (L163p Ottersum)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|
24543 |
melde |
schietmelde:
schietmèl (L163p Ottersum)
|
melde
III-4-3
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (L163p Ottersum),
romen:
rōmǝ (L163p Ottersum)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|