e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moederloos veulen lepper: lępǝr (Ottersum) Veulen dat met een melkfles grootgebracht wordt. [N 8, 6] I-9
moedig en opgewekt wakker: wakǝr (Ottersum) Gezegd van energieke en levendige paarden. [JG 1a; N 8, 64j] I-9
moeilijk vooruitkomen strompelen: stroompele (Ottersum) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: alle muujte um zu.nst  muujte (Ottersum) moeite III-1-4
moer moeder: mojjer (Ottersum), mójjer (Ottersum), moer: moor (Ottersum) konijn III-2-1
moeras moeras: muras (Ottersum), ven: vęn (Ottersum), zijp: sīp (Ottersum) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moerbalk onderslag: ōndǝrslax (Ottersum) Zware balk die vroeger het voornaamste draagstuk van de zoldering was. Op de moerbalk werden vervolgens kleinere balken aangebracht. Zie ook het lemma 'Kinderbalken' en afb. 70a. [N 54, 120a] II-9
moestuinx hof: hof (Ottersum), hoͅf (Ottersum, ... ), hòf (Ottersum) [N 05A (1964)] [N 11A (zj)] I-7
mof mof: móf (Ottersum) mof, koker van bont waarin met beide handen steekt [mof, moef, sjtoek] [N 23 (1964)] III-1-3
moffelen moffelen: mofǝlǝ (Ottersum) Het drogen van met vuurlak bestreken voorwerpen in een moffeloven. Door het moffelen bereikt men een sterke hechting van de vernislaag aan de ondergrond, een zuiver glad vloeien en een grote hardheid van de lak. [N 67, 88] II-9