id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29086 | omboorden | omboorden: ømbø̄rǝ (Ottersum) | Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7 |
33745 | omheinen | afmaken: afmākǝ (Ottersum), āfmākǝ (Ottersum), afrasteren: āfrāstǝrǝ (Ottersum), vreechten: vrē̜xtǝ (Ottersum) | Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8 |
19711 | omheining | gelint: gəlēnt (Ottersum), gəlīnt (Ottersum), tuin: tyn (Ottersum) | omheining || staketsel, afrastering III-2-1 |
25652 | omkeren | draaien: drɛ̄jǝ (Ottersum) | Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1 |
29056 | omslag | omslag: ømslax (Ottersum) | Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7 |
18429 | omslag [wld ii.7, p.82] | omslag: umslag (Ottersum) | Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)] III-1-3 |
18188 | omslagdoek (alg.) | neusdoek: neuzek (Ottersum) | schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18708 | omslagdoek onder mantel of jak | sjaal: sjaal (Ottersum) | omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3 |
21441 | onbetrouwbare koopman | beschijter: beschieter (Ottersum), oplichter: óplichter (Ottersum) | Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
34608 | onderbak | onderbak: ōndǝrbak (Ottersum) | Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13 |