32939 |
optasser |
karlader:
karlǭi̯ǝr (L163p Ottersum),
lader:
lǭi̯ǝr (L163p Ottersum)
|
Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b]
I-3
|
33730 |
optilbaar hek |
hekken:
hękǝ (L163p Ottersum),
weisliet:
węi̯slītǝ (L163p Ottersum)
|
Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.]
I-8
|
17900 |
optillen |
opbeuren:
òb"Rə (L163p Ottersum)
|
optillen [RND]
III-1-2
|
29980 |
optopper |
opstaander:
opstǭndǝr (L163p Ottersum)
|
Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b]
II-9
|
30380 |
optrede |
optrede:
optrē̜j (L163p Ottersum)
|
De verticale afstand tussen de bovenvlakken van twee elkaar opvolgende treden van een trap. Zie ook afb. 68a. [N 55, 89d]
II-9
|
33966 |
opzetteugel |
opzetteugel:
op˲zɛttø̄gǝl (L163p Ottersum)
|
Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33]
I-10
|
28065 |
opzichter |
opzichter:
op˲zextǝr (L163p Ottersum)
|
De man onder wiens leiding de werkzaamheden op het bouwwerk worden verricht. In K 359 werd de controle door de 'architect' ('ažet'k') verricht. 'Conducteurs' werden in Q 83 slechts op grote bouwwerken ingezet ter vervanging van de aannemer. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.]
II-9
|
29502 |
oren |
oren:
ōrǝ (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum),
oren aanzetten:
ōrǝ ɛnzętǝ (L163p Ottersum)
|
De handvatten die aan weerszijden van de mand bevestigd worden. Meestal worden de oren uit twee wissen gemaakt. Eerst wordt er een boogvormige, stevige beugelwis aan de mand bevestigd, waar vervolgens één of meer soepele wissen omheengedraaid worden. [N 40, 71] || Handvatsels aan vaatwerk. [N 49, 96d; monogr.] || Oren aanbrengen aan het droge, ongebakken aardewerkprodukt. [N 49, 28a; monogr.]
II-12, II-8
|
25409 |
oren verwijderen |
afsnijden:
%%het object bij deze variant is ''oren'', hetgeen hier niet gedocumenteerd wordt%%
afsnejǝ (L163p Ottersum)
|
De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69]
II-1
|
22737 |
orgel |
orgel:
neu(R)gel (L163p Ottersum)
|
orgel [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|