e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ransuil bosuil: bosuul (Ottersum) uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Ottersum), rapen: rāpǝ (Ottersum) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp rijf: rīēf (Ottersum) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
raspen rijven: rīvə (Ottersum, ... ) raspen III-2-1, III-2-3
raveelhout raveelbalk: ravēlbalǝk (Ottersum) Houten dwarsbalk waaraan de ingekorte balken van een balklaag zijn bevestigd. Zie ook afb. 71. [N 54, 121b] II-9
raveling raveling: ravēleŋ (Ottersum) Constructie in een balklaag waarmee niet van muur tot muur doorlopende balken ondervangen kunnen worden. Ravelingen worden onder meer aangebracht bij schoorstenen en trapopeningen. Zie ook afb. 71. Bij een raveling wordt aan het uiteinde van de ingekorte balken een houten dwarsbalk bevestigd die met zijn uiteinden haaks op de van muur tot muur doorlopende balken wordt vastgemaakt. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Raveelhout' en 'Intanden'. [N 54, 121a] II-9
razen en tieren razen en tieren: Hïj deej niks as raoze én tie.re  raoze én tie.re (Ottersum) razen en tieren III-1-4
rechte steektrap rechte trap: rɛ̄xtǝ trap (Ottersum) Trap die niet meer dan twee naast elkaar lopende bomen heeft. De rechte steektrap heeft als plattegrond een rechthoek terwijl de voorkanten van de treden alle evenwijdig lopen. Zie ook afb. 69a. [N 55, 124] II-9
rechtopstaande wissen staken: stākǝ (Ottersum) De wissen die het geraamte van het opstaande gedeelte van de mand vormen. [N 40, 50; monogr.] II-12
rechtstaande oren ezelsoren: eezelsoore (Ottersum) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1