e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenpijpen regenpijpen: réégenpiepe (Ottersum) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje veesje: ⁄n veeske (Ottersum) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm dauwpier: dowpie.r (Ottersum), pier: pie.r (Ottersum), WLD  pier (Ottersum), worm: wörm (Ottersum), WLD  wörm (Ottersum) pier || regenworm || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reien, vlakschaven reien: rejǝ (Ottersum), scheel schaven: sxē̜l sxāvǝ (Ottersum), vlakken: vlakǝ (Ottersum) Hout vlakschaven met de reischaaf. [N 53, 93; N 53, 102; N 53, 107] II-12
reiken naar reiken naar: réjke (Ottersum) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reischaaf reischaaf: rejsxāf (Ottersum) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12
rente interest: ientrèst (Ottersum) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
restant vissen angelt: angelt (Ottersum), fuik: fuuk (Ottersum), reep: reep (Ottersum), schinkel: schi(.)nkel (Ottersum), snoek: snoe.k (Ottersum), vissnoer: vissnaor (Ottersum) fuik || hengelsnoereinde || snoek || vishaakje || vislijn III-4-2
restant vogels duiker: duuker (Ottersum), poepeendje: poepé.ndje (Ottersum) duikeend III-4-1
restant zoogdieren das: das (Ottersum), rits: rits (Ottersum), schaarmuis: schiermuus (Ottersum) bronstig || das || piepmuis III-4-2