20421 |
rouwbrief |
dodenbrief:
doojenbrie.f (L163p Ottersum)
|
rouwbrief
III-2-2
|
20230 |
rouwkleding |
rouwkleder:
rowkleer (L163p Ottersum)
|
rouwkleding
III-2-2
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rejaol (L163p Ottersum)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
timpelteer:
ti(.)mpeltèèr (L163p Ottersum),
ti.nteltèèr (L163p Ottersum)
|
rozebottel
III-4-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
rozijnenweg:
rezienewék (L163p Ottersum)
|
brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)]
III-2-3
|
29017 |
ruche |
musje:
møskǝ (L163p Ottersum)
|
Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.]
II-7
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røx (L163p Ottersum)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
33198 |
rug, aangeaard stuk |
balkvoor:
balkvoor (L163p Ottersum),
walletje:
węlǝkǝ (L163p Ottersum)
|
De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.]
I-5
|
17640 |
ruggengraat |
rugstrang:
rugstraank (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
groot net:
groot net (L163p Ottersum)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|