30196 |
schild |
schild:
sxēlt (L163p Ottersum)
|
Elk van de twee driehoekige dakzijden van een schilddak. [N 4A, 23b; N 32, 48 add.]
II-9
|
30569 |
schilder |
verver:
vɛ̄rvǝr (L163p Ottersum)
|
Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.]
II-9
|
30702 |
schilderen, verven |
aanstrijken:
ɛnstrikǝ (L163p Ottersum),
opverven:
op˲vɛ̄rǝvǝ (L163p Ottersum)
|
Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.]
II-9
|
30573 |
schildersbedrijf, -ambacht |
ververij:
vɛ̄rvǝrej (L163p Ottersum)
|
[N 67, 99d]
II-9
|
30684 |
schilderskam |
stalen kam:
stǭlǝ kam (L163p Ottersum)
|
Grofgetande kam van staal, kurk of rubber die onder meer wordt gebruikt bij het imiteren van hout. Zie ook afb. 99. [N 67, 59]
II-9
|
30576 |
schilderskiel |
schildershemd:
sxeldǝrshɛmt (L163p Ottersum)
|
Lange, witte kiel die vroeger tijdens de schilderwerkzaamheden door de schilder werd gedragen. [N 67, 100a; monogr.]
II-9
|
30572 |
schildersknecht |
knecht:
knɛ̄xt (L163p Ottersum)
|
[N 67, 99b; monogr.]
II-9
|
30575 |
schilderswerkplaats |
verfplaats:
vɛ̄rǝfplɛts (L163p Ottersum)
|
De ruimte waar de huisschilder de verf bereidt, zijn voorraden bewaart en in voorkomende gevallen ook verplaatsbare voorwerpen schildert. De werkplaats van een rijtuigschilder is beter ingericht en uitgebreider. Behalve een bergplaats voor materialen en een werkplaats voor verschillende doeleinden is hier een aparte verniskamer. (Zwiers II, pag. 326). [N 67, 99f]
II-9
|
19532 |
schilmesje, aardappelmesje |
aardappelenschilmes:
érpleschelmes (L163p Ottersum)
|
mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
sxȳmǝl (L163p Ottersum)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|