e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijenkorf bijenkaar: bejǝkǭr (Ottersum) Korf waar een imker bijen in houdt. Zie ook het lemma ɛbijenkorfɛ in wld II.6, pag. 9-11. Het materiaal uit dit lemma vormt een aanvulling daarop.' [N 40, 102; monogr.] II-12
bijgooier aansmijter: ansmitǝr (Ottersum) De bijgooier is de tussenpersoon tussen de afsteker van de wagen en de tasser in de schuur. Zie de toelichtingen bij de lemma''s ''graan stapelen in de schuur'' (5.1.11) en ''afsteker'' (5.1.12). [N 15, 50; monogr.] I-4
bijkeuken, achterkeuken goot: gø͂ͅt (Ottersum) ruimte van het boerenhuis achter de keuken waar gewassen werd, bijkeuken III-2-1
bijl waarmee men het slachtvee klooft bijl: bil (Ottersum) Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.] II-1
bijl waarmee men het slachtvee verdooft aks: aks (Ottersum) Om het slachtdier te verdoven geeft de slachter het dier een klap op de kop met de achterkant van de bijl. [N 28, 5a; N 28, 5b; N 28, 10c] II-1
bijzondere rieken, a. voerriek drankriek: drāŋkrik (Ottersum), schupriek: sxø̜prīk (Ottersum) Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a] I-5
bikkelen hilten: heelse (Ottersum) Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2
bil bats: bats (Ottersum) Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
biljet van duizend gulden grote brief: ⁄n groote brīēf (Ottersum) 1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van tien gulden tientje: ⁄n tientje (Ottersum) 10 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1