e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaai vlaai: flāi̯ (Ottersum), vlaoj (Ottersum), Syst. WBD  vlaaj (Ottersum) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] || vlaai III-2-3
vlaams verband vlaams verband: vlams ˲vǝrbānt (Ottersum) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai martkolf: martkolf (Ottersum), matkolf: mâtkol (Ottersum), meerkol: mérkol (Ottersum) vlaamse gaai III-4-1
vlaggen russen: rø̜s (Ottersum), zoden: zōjǝ (Ottersum) Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b] II-9
vlam vlam: vlam (Ottersum) vlam III-2-1
vlamoven kameroven: kāmǝró̜vǝn (Ottersum), kāmǝrǭvǝ (Ottersum) Oven waarbij het principe van de periodieke oven toegepast wordt op de continue-oven. De vlamoven bestaat uit twee, parallel aan elkaar gebouwde rijen gesloten ovenkamers die aan het uiteinde met elkaar verbonden zijn. Het bakproces wordt evenals bij de ringoven bepaald door een rondgaand vuur. Het grote verschil met de ringoven is, dat het ovenkanaal verdeeld is in vaste kamers, elk met een eigen in/uitrijpoort en met een gewelf dat in de diepterichting van de kamer verloopt. In iedere kamer bevindt zich aan een zijde op ca. 40 tot 50 cm van de dwarswand over de gehele diepte van de kamer een van vuurvaste stenen gemetseld muurtje van ongeveer een halve meter hoog, de vlammuur. Tussen vlammuur en zijwand is vlak boven de bodem een ijzeren rooster aangebracht. In het gewelf bevinden zich boven de roosters de stookgaten en ook de kijkgaten die afgesloten worden door ijzeren deksels in een zandring. In de achterbinnenwand van elke kamer is een aftrekopening aangebracht die met behulp van schuiven gesloten kan worden en die toegang biedt tot het tussen beide rijen kamers gelegen gemeenschappelijke rookkanaal dat aan het uiteinde verbonden is met de schoorsteen. In de zijmuren tussen de kamers zitten openingen, de fietsenrekken, die de verbrandingsgassen doorlaten naar de volgende kamer. In de bodem van de oven is een netwerk van kanalen aangebracht dat op een aantal plaatsen met de buitenlucht in verbinding staat (Janssen, pag. 137/138). De vlamoven werd vooral gebruikt bij de produktie van straatklinkers. [N 49, 71b; monogr.; N 98, 127 add.] II-8
vlechten van de bodem bodem maken: bǫjǝm mākǝ (Ottersum) Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.] II-12
vlechthoepel bennenband: bɛnǝbānt (Ottersum) De hoepel die de rechtopstaande wissen voorlopig bijelkaar houdt. Het omdoen van de hoepel wordt in Neeritter (L 321) bijeenbinden (bęjęjnbenjǝ) genoemd. [N 40, 53] II-12
vlechtlatten steeklatten: stē̜klatǝ (Ottersum) Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld] II-9
vlees conserveren inzouten: īnsāltǝ (Ottersum) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1