33926 |
de staart couperen |
afdoen:
afdūn (L163p Ottersum)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opkippen:
ǫpkipǝ (L163p Ottersum),
opslaan:
opslǭn (L163p Ottersum)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
30384 |
de trap afschrijven |
de trap afschrijven:
dǝn trap˱ afsxrīvǝ (L163p Ottersum)
|
Bij een rechte steektrap met behulp van een zwaaihaak of afschrijfmal de treden op de bomen afschrijven. Zie ook de lemmata 'Rechte streektrap' en 'Afschrijfmal'. [N 55, 93; N 55, 94a-b]
II-9
|
30402 |
de trede inpassen |
inpassen:
inpasǝ (L163p Ottersum)
|
De trede in het nest inpassen. [N 55, 115]
II-9
|
25640 |
de tweede keer bakken |
kleuren en drogen:
klø̄rǝn ɛn drø̄gǝ (L163p Ottersum)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
22706 |
de vier zijden van een bikkelbeentje |
buik:
buuk (L163p Ottersum),
staand:
stōͅnt (L163p Ottersum)
|
De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)]
III-3-2
|
32514 |
de wand volvlechten |
opzetten:
op˲zętǝ (L163p Ottersum)
|
De zijkanten van de mand met wissen verder volvlechten. [N 40, 62]
II-12
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
blēͅkə (L163p Ottersum)
|
bleken
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
wassen:
wasə (L163p Ottersum)
|
wassen
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
stīvə (L163p Ottersum)
|
stijven
III-2-1
|