30312 |
draairaam |
draairaam:
drɛ̄jrām (L163p Ottersum)
|
Openslaand raam waarvan de scharnieren op de zijkant van het draaiend deel geplaatst worden zodat het om een verticale as draait. [N 55, 40a]
II-9
|
27158 |
draaischijf |
draaischijf:
drējsxī̄f (L163p Ottersum),
schijf:
sxī̄f (L163p Ottersum),
schopschijf:
sxø̜psxī̄f (L163p Ottersum)
|
Het toestel waarop de draaier zijn produkten vormt. Men onderscheidt een toestel waarbij aan de onderzijde van de verticale as een vliegwiel is gemonteerd dat met behulp van de voeten in beweging wordt gebracht, de zogenaamde trapschijf, en een toestel dat met behulp van een lange houten boom en een soort krukas door een helper wordt aangedreven, de zogenaamde trekschijf. Zie ook afb. 3 en 4. [N 49, 24a; N 49, 24b; N 49, 24c; monogr.]
II-8
|
29466 |
draaischijfas |
as van de schijf:
as ˲van dǝ sxī̄f (L163p Ottersum),
spindel:
spendǝl (L163p Ottersum),
voet:
vūt (L163p Ottersum)
|
De verticale as waarop bovenaan de bovenste schijf is gemonteerd en onderaan een soort vliegwiel. [N 49, 27a]
II-8
|
30356 |
draaiwervel |
wervel:
wø̜rfǝl (L163p Ottersum)
|
Handvat met houten pen, die door een gat in de stijl van de deur gestoken wordt. Aan de binnenzijde van de deur is op de pen een houten wervel bevestigd. Dit soort sluiting wordt doorgaans alleen bij kast- of bedsteedeuren aangetroffen. [N 54, 99; monogr.]
II-9
|
31771 |
draaizaag, keerzaag |
draaizaag:
drē̜jzāx (L163p Ottersum)
|
Spanzaag die wordt gebruikt om langs kromme en gebogen lijnen te zagen. Het zaagblad is draaibaar in het raam bevestigd en aan één uiteinde voorzien van een handgreep. Het zaagblad is ongeveer 60 tot 70 cm lang en 5 tot 10 mm breed. Zie ook afb. 20. [N 53, 7; N 53, 8i-j; monogr.]
II-12
|
33873 |
drachtige merrie |
veulenmeer:
vø̜lǝmē̜r (L163p Ottersum)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
draden:
drööj (L163p Ottersum),
ringen/randen:
rèng (L163p Ottersum)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
drage (L163p Ottersum)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
20233 |
drager van een doodskist |
drager:
bijv. van doodskist
draager (L163p Ottersum),
bijv. van doodskist zie draager
drèèger (L163p Ottersum)
|
drager
III-2-2
|
20500 |
drank |
drank:
drāŋk (L163p Ottersum),
drinkens:
drēŋkəs (L163p Ottersum),
zatsel:
zatsəl (L163p Ottersum)
|
drank || een voldoende hoeveelheid drank om dronken te worden
III-2-3
|