e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

Gevonden: 4473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een vloer aandrijven de vloer aandrijven: dǝ vlūr ɛndrīvǝ (Ottersum), de vloer drijven: dǝ vlūr drīvǝ (Ottersum) De vloerdelen van een houten vloer met behulp van een drijfkram en één of meer houten wiggen of door middel van een vloerdrijver dichter tegen elkaar drukken. [N 54, 135a] II-9
een voor afhakken, afscheppen afhakken: afhakǝ (Ottersum), afscheppen: afsxø̜pǝ (Ottersum) Voordat men een voor met de spade omwerkt, hakt of schept men, na eerst de mest met een riek in de voor geduwd te hebben, de bovenlaag van de harde voor af om deze aarde op de mest in de open voor te deponeren. De termen veronderstellen doorgaans de voor als object, ook als dat niet werd opgegeven. Toch kunnen ze soms - absoluut gebruikt - op de handeling zonder meer slaan (b.v. "ze zouden om de beurt spitten en (af)hakken c.q. afscheppen"). [N 11A, 149; N Q, 2b; div.; monogr.] I-1
een voor overslaan over de anderste voor: ǫvǝr dǝ āndǝrstǝ vōr (Ottersum) Bij het poten van aardappelen achter de ploeg een voor overslaan. Bij bijwoordelijke uitdrukkingen moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. ɛTeugɛ in ɛteugvoorɛ is een afleiding van ɛtieënɛ "trekken". [N M, 19; monogr.] I-5
een weide scheuren de groes kort maken: dǝ grūs kǫrt mãkǝ (Ottersum  [(met een vleugeleg)]  ), diep bouwen: [diep bouwen] (Ottersum), diep ombouwen: [diep ombouwen] (Ottersum), omschellen: ømsxęlǝ (Ottersum), onderdoor bouwen: ondǝrdø̜r [bouwen] (Ottersum), scheuren: sxø̄rǝ (Ottersum) Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.] I-1
een zandbad nemen baggeren: bagǝrǝ (Ottersum) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een ziekte onder de leden hebben een ziekte onder de leden hebben: hij hèt ⁄n ziekt onder de leeje (Ottersum), ⁄n ziekte oander de li-j (Ottersum), in geen goed vel zitten: hij zit ien gēn goet vēl (Ottersum) ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2
eend eend: ēnt (Ottersum), ęnt (Ottersum), ɛ̄nt (Ottersum) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendekroos kroos: kraos (Ottersum) kroos III-4-3
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg eenscharige ploeg: ēnsxø̜rǝgǝ [ploeg] (Ottersum), hondsploeg: hōn(t)s[ploeg] (Ottersum), houteren ploeg: hø̜̄ltǝrǝ plux (Ottersum  [(brabantse ploeg met een slof)]  ), omganger: ømgɛŋǝr (Ottersum), ploeg met de slof: plux met ˲dǝ slof (Ottersum  [(zie slofploeg)]  ), sack''s: saks (Ottersum), sack''se ploeg: saksǝ plux (Ottersum), slofploeg: slofplux (Ottersum  [(brabantse ploeg oorspronkelijk van hout - ter plaatse slechts gebruikt door een enkeling die van elders kwam)]  ) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.] I-1
eer eer: Hïj hie.l de eer én zien èège  eer (Ottersum) eer III-1-4