e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeuken jeuken: j"kə (Overpelt, ... ), jøkən (Overpelt) jeuken [ZND B1 (1940sq)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht jicht: jicht (Overpelt), jixt (Overpelt) jicht [ZND A1 (1940sq)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jonk (Overpelt), joonk (Overpelt) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jonk (Overpelt), joonk (Overpelt) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug: vløch (Overpelt) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) duivelsjong: dyvəlsjo.ŋk (Overpelt) Jong dat begint pluimen te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong van een dier jong: jōŋk (Overpelt) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong van een rund kalf: kalf (Overpelt), mutten: møtǝ (Overpelt) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bax (Overpelt), báx (Overpelt), big: bex (Overpelt), varkentje: vɛrkskǝ (Overpelt) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: joŋ gans (Overpelt) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12