e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klieren (Overpelt) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klimop klimop: -  klimop (Overpelt) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Overpelt), klokken: klǫkǝ (Overpelt) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis klokkenhuis: kloͅkənhūs (Overpelt, ... ), overschot: overschoot (Overpelt) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)], [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
klomp kloon: klø̄n (Overpelt), [vgl. WLD II.12, p.164]  klø̄n. (Overpelt) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kloosterorde kloosterorde: kleusterorde (Overpelt), orde: en strenge orde (Overpelt), ən strɛŋə ordə (Overpelt) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
kloven kloven: klovən (Overpelt), kløvən (Overpelt) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
kluit aarde klont: klont (Overpelt), klot: klǫt (Overpelt) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knabbelen knabbelen: knabələ (Overpelt), knibbelen: knibələn (Overpelt) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knecht, algemeen knecht: knɛ̄xt (Overpelt) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6