31180 |
koperslager |
koperslager:
koperslager (L314p Overpelt)
|
Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.]
II-11
|
24193 |
koperwiek |
franse klijster:
franse klinster (L314p Overpelt)
|
koperwiek
III-4-1
|
19582 |
kopje |
jatte (fr.):
zjat (L314p Overpelt)
|
kopje, tas [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
kopjeschieten:
köpke schieten (L314p Overpelt),
kəpkə sxitən (L314p Overpelt)
|
hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)] || over de kop buitelen (duikelen, voorover vallen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
kopnet:
kǫpnęt (L314p Overpelt)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
19325 |
koppig |
wars:
wɛ̄rs (L314p Overpelt)
|
[JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]
I-9
|
33929 |
kopriem |
kopriem:
kǫprīm (L314p Overpelt)
|
Evenals bij de halster is er aan het hoofdstel een kopriem. Bij de halster ligt de kopriem achter de oren van het paard, waar hij bij het hoofdstel vóór de oren over het voorhoofd van het paard loopt. Bij enkele opgaven is het vaak niet uit te maken of het om de vorm kieuwriem of kiefriem gaat. Gekozen werd voor de vorm kief. [JG 1a; N 13, 25]
I-10
|
34220 |
koptouw |
zeel:
zii̯ǝl (L314p Overpelt),
˲siǝl (L314p Overpelt)
|
Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a]
I-11
|
34200 |
kopziekte |
kopziekte:
kǫpsiktǝ (L314p Overpelt)
|
Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.]
I-11
|
33964 |
kordeel, hotlijn |
kordeel:
kǝrdiǝl (L314p Overpelt),
kordeelkoord:
kǝrdiǝlkōrt (L314p Overpelt),
toom:
tūǝm (L314p Overpelt)
|
Riem die of touw dat aan de korte teugel (cf. lemma Loenje) is vastgemaakt en door de voerman in de hand gehouden wordt. Als de voerman aan die lijn trekt, draait het paard naar links (haar), als hij er zachte rukjes aan geeft, draait het paard naar rechts (hot). Meestal wordt de gewenste richting van het paard echter vooral met commando''s aangegeven. [JG 1a, 1b; N 13, 29 en 32]
I-10
|