33896 |
krampig |
(het heeft) krampen:
krampǝn (L314p Overpelt)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
24197 |
kramsvogel |
tjakker:
tjakker (L314p Overpelt),
tʔakər (L314p Overpelt)
|
kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gazet (L314p Overpelt),
gezät (L314p Overpelt)
|
krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krift (L314p Overpelt),
ook in ZND 28, 048
kreeft (L314p Overpelt)
|
kreeft [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krieker:
krieker (L314p Overpelt)
|
krekel [Willems (1885)]
III-4-2
|
20708 |
krentenbol |
krentenbol:
Syst. Frings
krentəbōͅ.l (L314p Overpelt)
|
Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
Syst. Frings
krentəmek (L314p Overpelt),
rozijnenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
rozijnemik (L314p Overpelt)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
schreeuwen:
schruuwde (L314p Overpelt)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
33910 |
kreupel zijn |
(het is/staat) kreupel:
krø̄pǝl (L314p Overpelt)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
33831 |
kribbebijter |
kribbijter:
krøbī.tǝr (L314p Overpelt)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|