e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mevrouw madam (<fr.): Pit gɛft Mədam is en schōͅn hantjə (Overpelt), madammetje (<fr.): hɛri gɛft mədaməkə i sXuən hɛnəkə (Overpelt) Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)] III-3-1
miauwen miauwen: miau.wə (Overpelt) miauwen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
middag (s middags) middag: medəx (Overpelt), midax (Overpelt), middəg (Overpelt) middag [RND], [ZND 38 (1942)], [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
middagdutje onderstond: oͅndərstōnt (Overpelt) middagslaapje [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
middagmaal middag, de -: middag (Overpelt), middageten: middigɛten (Overpelt) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middelste kegel middenste: middeste (Overpelt) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2
middelste rongblok pulm: pølǝm (Overpelt) Middelste van de drie rongblokken van een hoogkar of een wagen. De woordtypen pulm, pulf, pulver, pulp en pul staan voor een specifiek rongblok, dat ter versteviging diende en geen rongen had. In het materiaal kwamen vaak benamingen voor die ook bij het meer algemene "rongblok" gegeven waren. Vanwege hun algemene karakter zijn die hier niet meer opgenomen. [N 17, 13b + 44h; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b] I-13
middendeel van het paard lijf: lī.f (Overpelt), pens: pɛns (Overpelt) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middennaafbanden dombanden: dombɛ̄n (Overpelt) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
mier muurzeik: morseik (Overpelt), morzeik (Overpelt), moͅrsɛjkən (Overpelt), ook in ZND 08, 152a  morzeik (Overpelt) mier [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2