33930 |
neusriem |
neusriem:
nø̄srīm (L314p Overpelt)
|
Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23]
I-10
|
34370 |
neusring |
varkensring:
vęrkǝsrēŋk (L314p Overpelt)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
n"sfl"gəl (L314p Overpelt)
|
neusvleugel [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nīēcht (L314p Overpelt)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
nir (L314p Overpelt),
niər (L314p Overpelt),
nīr (L314p Overpelt)
|
een nier [ZND A2 (1940sq)] || nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34153 |
niet behouden |
niet behouden:
ni bǝhau̯wǝ (L314p Overpelt),
ni bǝhāwǝ (L314p Overpelt)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
muntig:
mø.ntex (L314p Overpelt),
mønjǝx (L314p Overpelt)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
schuurdeur:
sxȳrdø̄r (L314p Overpelt)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
21654 |
niet gunnen |
niet doorgaan:
ps. omgespeld volgens IPA.
zə get ni dōr (L314p Overpelt)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21103 |
niet lusten |
niet moeten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
moet (L314p Overpelt)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|