21651 |
notariskosten |
schrijfgeld:
ps. omgespeld volgens IPA.
sxrīfxeͅlt (L314p Overpelt)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
afklippelen:
afklepələn (L314p Overpelt)
|
noten afslaan [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
o.l.vrous half oegst (L314p Overpelt),
onze-lieve-vrouw-hemelvaart:
olv hemelvaort (L314p Overpelt)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dezə moerəgə (L314p Overpelt),
van də mergən (L314p Overpelt)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
21024 |
oester |
oester:
oester (L314p Overpelt)
|
oester [Willems (1885)]
III-2-3
|
24219 |
oeverzwaluw |
oeverzwalft:
oeverzwalleft (L314p Overpelt)
|
oeverzwaluw
III-4-1
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äfk‰s?
ɛfkēs (L314p Overpelt)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
ən sxun hoxzōͅl (L314p Overpelt),
ən sxun hoəgzoal (L314p Overpelt)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oͅksəl (L314p Overpelt),
oͅksəls (L314p Overpelt)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20701 |
oliebol |
smoutbol:
Syst. Frings
smā.u̯t˂bōͅ.l (L314p Overpelt)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|