17873 |
oorveeg |
oorveeg:
ŭrvɛix (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (L314p Overpelt)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
24868 |
oot |
evie:
-
e:vi (L314p Overpelt),
evie
e:vi: (L314p Overpelt)
|
oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)]
III-4-3
|
33293 |
oot, wilde haver |
evie:
ēvi (L314p Overpelt),
wilde haver:
wel hāvǝr (L314p Overpelt)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
een bedevaart doen:
we gaon ’n bedevaort doen (L314p Overpelt)
|
We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
17935 |
op de loop gaan |
op loop gaan:
op luëp goan (L314p Overpelt)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
venten:
ps. omgespeld volgens IPA.
vēͅntə(n) (L314p Overpelt)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17966 |
op de schouder zitten |
in de nek zitten:
en də näk zetən (L314p Overpelt),
op de nek zitten:
oͅb də näk zetən (L314p Overpelt)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17949 |
op de tenen lopen |
op de tenen lopen:
oͅb də tīnə lūpə (L314p Overpelt),
op zijn tenen lopen:
oͅp zən tīənən luəpən (L314p Overpelt)
|
lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33218 |
op een hoop gooien |
op een hoop schudden:
up nǝn huǝp sxødǝ (L314p Overpelt)
|
Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.]
I-5
|