e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorveeg oorveeg: ŭrvɛix (Overpelt, ... ) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Overpelt) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2
oot evie: -  e:vi (Overpelt), evie  e:vi: (Overpelt) oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver evie: ēvi (Overpelt), wilde haver: wel hāvǝr (Overpelt) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan een bedevaart doen: we gaon ’n bedevaort doen (Overpelt) We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de loop gaan op loop gaan: op luëp goan (Overpelt) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] III-1-2
op de markt verkopen venten: ps. omgespeld volgens IPA.  vēͅntə(n) (Overpelt) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten in de nek zitten: en də näk zetən (Overpelt), op de nek zitten: oͅb də näk zetən (Overpelt) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen op de tenen lopen: oͅb də tīnə lūpə (Overpelt), op zijn tenen lopen: oͅp zən tīənən luəpən (Overpelt) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op een hoop gooien op een hoop schudden: up nǝn huǝp sxødǝ (Overpelt) Het uitstorten van de aardappelen in de kuil. [N 12, 29; monogr.] I-5