e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roerzeef zij: zɛi̯ (Overpelt) zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roest roest: rust (Overpelt) roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
roestplek roest: rust (Overpelt) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roestvlek roestplek: rustplɛk (Overpelt) roestvlek (in het linnen) [ZND B2 (1940sq)] III-2-1
roet stofroet: stofrut (Overpelt) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet2 roet: rut (Overpelt), zoet: zyt (Overpelt) roet (in de schoorsteen) [ZND A2 (1940sq)] III-2-1
rogge koren: [koren] (Overpelt), rog(ge): rǫgǝ (Overpelt) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood brood: broeət (Overpelt), roggebrood: roggebroeət (Overpelt), roͅggĕbrūed (Overpelt) roggebrood [ZND 34 (1940)] III-2-3
rok: algemeen rok: roͅk (Overpelt, ... ), schors: oude menschen cfr. WNT: schors (II), van schorsen: Schort. Verouderd.  schors (Overpelt) rok (door vrouwen gedragen) [ZND 17 (1935)] || rok (kledingstuk voor vrouwen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
rollen draaien: dirɛ̄i̯ǝ (Overpelt), wellen: wɛlǝ(n) (Overpelt) De koe tijdens het kalven op de rug wentelen. [N 3A, 50] || Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.] I-11, I-2