e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaten bleten: blē̜tǝ (Overpelt) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes aalbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  ōͅələbēr (Overpelt) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe reiger, reiger blauwe reiger: blauwe reiger (Overpelt), reiger: reiger (Overpelt, ... ), rēͅi̯gər (Overpelt) reiger [ZND 41 (1943)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] || reiger, blauwe III-4-1
blazen blazen: bloͅəzən (Overpelt) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
bleek bleek: hij is zōē blīēk (Overpelt) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
bles bles: blɛs (Overpelt) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blijven wachten blijven: blieven (Overpelt) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit bakkes vol: bakǝs ˲vǫ.l (Overpelt), paardstanden: pē̜rstān (Overpelt) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits weerlicht: weerlicht (Overpelt) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het bliksəmt (Overpelt, ... ), weerlichten: ’t weerliecht (Overpelt) bliksemen [ZND 21 (1936)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4