33113 |
vlegelstok |
geerd:
gɛ̄rt (L314p Overpelt)
|
De steel van de vlegel die de dorser in de hand houdt. De lengte van de steel "behoort van de kin van dorser tot de grond te reiken" (Goossens, Lic. Verh.), of, naar de zegsman van L 325: "is tweeēneenhalf maal de kop in lengte". Het regelmatig voorvoegsel vlegel(s)- is niet in dit lemma opgenomen. Zie afbeelding 10, a. [Goossens, Lic. Verh.]
I-4
|
21442 |
vleien |
flikflooien:
Hij kan flikfloeien (L314p Overpelt),
Hij kan flikfloeiën (L314p Overpelt),
mouwvegen:
Hij kan mouwvègen (L314p Overpelt)
|
Hij kan flikflooien (laag vleien, mouwstrijken, enz.). [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
33775 |
vlekje op de neus |
plekje:
plɛkskǝ (L314p Overpelt)
|
Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c]
I-9
|
34348 |
vlekziekte |
vlek:
vlęk (L314p Overpelt)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vleugel (L314p Overpelt)
|
vleugel [Willems (1885)]
III-4-1
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
vleugels:
vlø̄.gǝls (L314p Overpelt)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33986 |
vliegennet |
vliegenkleed:
vligǝklīǝt (L314p Overpelt),
vliegennet:
vligǝnęt (L314p Overpelt)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
nə vlīgər (L314p Overpelt),
vlieger (L314p Overpelt)
|
Een vlieger (Fr. cerf-volant). [ZND B1 (1940sq)] || Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
24499 |
vlier |
klotsenhout:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
klotsenhout (L314p Overpelt),
schietpijpenhout:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
schietpijpenhout (L314p Overpelt),
vlier:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
vlier (L314p Overpelt),
vlierboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
vlierboem (L314p Overpelt),
vlierenhout:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
flierenhout (L314p Overpelt)
|
vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
mot:
mot (L314p Overpelt),
venijn:
venijn (L314p Overpelt),
vlinder:
vlendər (L314p Overpelt),
vlinder (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
ook: mot, venijn (?)
vlinder (L314p Overpelt)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|