21675 |
wbd: afzeggen |
tenietdoen:
ps. omgespeld volgens IPA.
tə nidu(ə)n (L314p Overpelt)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21683 |
wbd: in trek |
duur zijn:
ps. omgespeld volgens IPA.
dy(3)̄r (L314p Overpelt),
gekoop:
ps. omgespeld volgens IPA.
gukuəp (L314p Overpelt)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
laten houden:
ps. omgespeld volgens IPA.
heͅm lōͅtən hāwə (L314p Overpelt)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21679 |
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld |
kwaad geld:
ps. omgespeld volgens IPA.
koͅgēͅlt (L314p Overpelt)
|
kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
verlappen:
ps. omgespeld volgens IPA.
vərlapə (L314p Overpelt)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22860 |
weddenschap |
wedding:
in wedding (L314p Overpelt),
weddingschap:
wɛdiŋschap (L314p Overpelt)
|
weddenschap [RND] || Wedding. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (L314p Overpelt)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedeman:
wedemaan (L314p Overpelt)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
grīs stof (L314p Overpelt)
|
een grijze stof [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
21535 |
weegschaal |
waag:
ən wōͅg (L314p Overpelt)
|
weegschaal [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|