| 31573 |
wielband |
reep:
r ̇iǝp (L314p Overpelt)
|
De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.]
II-11
|
| 24276 |
wielewaal |
bonte melder:
bonte melder (L314p Overpelt),
gele wielewaal:
geile wielewoal (L314p Overpelt),
gɛlə wiləwoͅl (L314p Overpelt),
wielewaal:
wielewoal (L314p Overpelt),
wiləwōͅl (L314p Overpelt),
wiləwoͅul (L314p Overpelt)
|
wielewaal [ZND 43 (1943)] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 33461 |
wigvormig sluithout |
sleutel:
slø̄tǝl (L314p Overpelt)
|
Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46]
I-6
|
| 20825 |
wijnazijn |
wijnazijn:
wienazijn (L314p Overpelt),
wīnazīn (L314p Overpelt)
|
wijnazijn [ZND 08 (1925)]
III-2-3
|
| 17667 |
wijsvinger |
wijsvinger:
wīsfeŋər (L314p Overpelt),
wīzveŋə (L314p Overpelt)
|
wijsvinger [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 24277 |
wilde eend |
wilde eend:
wil en (L314p Overpelt),
wil end (L314p Overpelt),
geldt voor 118a-i
wel eͅn (L314p Overpelt)
|
eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] || wilde eend
III-4-1
|
| 24278 |
wilde gans |
wilde gans:
geldt voor 119a-c
wel gans (L314p Overpelt)
|
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 17576 |
wilde hoofdharen |
ruw haar:
roͅw hōͅr (L314p Overpelt)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 34026 |
wilde koe |
wilde koe:
wel [koe] (L314p Overpelt)
|
Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.]
I-11
|
| 24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
hondsroos:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
hondsroe.es (L314p Overpelt),
honsroe’s (L314p Overpelt),
papkeutel:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
papkeutels (L314p Overpelt),
wilde roos:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
wil roees (L314p Overpelt)
|
egelantier [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|