e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuchten zuchten: zøxtə (Overpelt), zøxtən (Overpelt, ... ) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] || zuchten, stenen [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
zuiveren rijzen: rijzen (Overpelt) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zult, preskop preskop: preͅskoͅp (Overpelt, ... ) gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
zure oprisping zuur: ət sūr hämən (Overpelt) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuring, groente zulker: zøləkər (Overpelt, ... ), zurkel: zurkel (Overpelt), zurkəl (Overpelt) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] I-7
zuster zuster: zuster (Overpelt) zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2
zuur oprispen het zuur hebben: ət sūr hämən (Overpelt) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurdeeg hevel: hēvǝl (Overpelt), hevelbrood: hēvǝlbrūǝt (Overpelt) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdesem hevel: Syst. Frings  hēvəl (Overpelt) Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkool witmoes: witmoes (Overpelt), zuurkool: zoerkuul (Overpelt), zuurmoes: zoe-wermoes (Overpelt), zoei̯rmoes (Overpelt), zoermoes (Overpelt), zuurmoes (Overpelt, ... ), zūrmus (Overpelt), Syst. Frings  zūrmus (Overpelt) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3