e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dolle kervel dolle kelver: dølǝ kęlǝvǝr (Overpelt), hondskelver: hǫnskęlǝvr (Overpelt), wilde kelver: welǝ kęlǝvǝr (Overpelt) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dompelen dompelen: in t waoter dompelen (Overpelt), in t woater dompelen (Overpelt), in het water dompelen: in ⁄t waoter dompelen (Overpelt, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donderen (Overpelt, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk dondertorens: dondertorens (Overpelt) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: de donder (Overpelt), donder (Overpelt, ... ) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker worden, duisteren duisteren: ət dystərt (Overpelt) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] III-4-4
donker, duisterx donker: donker (Overpelt, ... ) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
donkerbruine koe vaal (bijvgl. nmw.): vǭǝl (Overpelt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dons, nestveren duivelshaar: duvelshoar (Overpelt) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (adj. schertsend bedoeld de hoek om: znd 23, 022b;  du hoek om (Overpelt), er geweest: znd 23, 022b;  ’r gewist (Overpelt), naar het pieringenland: znd 23, 022b;  nà ’t pieringenlaand (Overpelt) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2