e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
duisteren donker worden, duisteren:   deistere (Genk), distərə (Meeuwen), duisteren (Born, ... ), duistərən (Diepenbeek), dusteren (Hechtel), duustere (Geleen, ... ), duusteren (Eksel, ... ), dŭustere (Meerlo), dŭŭstert (Schimmert), dûûstərə (Schimmert), hət dystərt (Neerpelt), t dusteren (Achel), t duustert (Neerpelt), t døistərt al (Zolder), te duustere (Stevensweert), ət dystərt (Overpelt), ’t is vandaag al vruug oan’t duusteren (Eksel), ⁄t døͅstər (Linkhout), (normaal) schemeren, zelden in de betekenis van duister worden.  dystərə (Bocholt), B.v. t was in den duistere, daarmee kost ich het niet goed zien.  duistere (Beringen), Daar bestaat voorzeker geen naamwoord.  t is an het dŭsteren (Engsbergs), Klank: "ui"zonder i.  t duisters (Lommel), schemeren:   deisteren (Stokrooie), schemeren van de ogen:   t duistert mich vur m`n auge (Hoensbroek) III-1-1, III-4-4