e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluweel, velours velours: flūr (Overpelt) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) boks: ’n floere boks (Overpelt, ... ) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie fokmerrie: fǫkmęri (Overpelt), kweekmeer: kwēkmɛ̄r (Overpelt) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug fokzoog: fǫksō.x (Overpelt) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi fooi: drinkgeld  foei (Overpelt) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
forsgebouwde koe bonk: bǫŋkǝ (Overpelt), ferme koe: fɛrm ku (Overpelt) [N 3A, 141a] I-11
fortuin maken zich schatrijk maken: Hie maakt zich schatriek (Overpelt) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos hennenbeer: hĭnnebēer (Overpelt) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
franje franie: frannies (Overpelt), franje: franjes (Overpelt) bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3
frankrijk frankrijk: We zien in Frankriek gewist (Overpelt) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1