33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachtgoed:
pāxt˲gut (L314p Overpelt),
winning:
weneŋ (L314p Overpelt)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
op pensioen:
znd 35, 65
op pensioen (L314p Overpelt)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsstier:
prī.sstīr (L314p Overpelt)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gəroͅmtə (L314p Overpelt)
|
een geraamte [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
gereed:
gəriət (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
vaardig:
vērex (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt)
|
gereed (vaardig): het eten is gereed [ZND B2 (1940sq)] || gereed: zijt ge gereed met uw werk ? [ZND B2 (1940sq)]
III-1-4
|
19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
e gerieflijk hoes (L314p Overpelt)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
32979 |
gerst |
gerst:
gɛ.rst (L314p Overpelt)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
leider:
lɛi̯ǝr (L314p Overpelt),
leidvaars:
lɛi̯vɛi̯rs (L314p Overpelt)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
(huis) met toe plaats:
mēt tǫu̯ plāts (L314p Overpelt)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
gesneden kas:
gǝsnēi̯ǝ kaš (L314p Overpelt),
hamel:
hāmǝl (L314p Overpelt)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|