33796 |
poot |
poot:
pǫu̯t (Q157a Overrepen
[(mv pou̯tǝ)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
33573 |
postelein |
porselein:
poͅrslēͅ.n (Q157a Overrepen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33171 |
poten |
planten:
plā.ntǝ (Q157a Overrepen),
voeten:
vøi̯t (Q157a Overrepen)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
27074 |
praam |
praam:
prǫu̯m (Q157a Overrepen)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
23238 |
predikant: dominee |
dominee (<lat.):
m
ene domiej (Q157a Overrepen)
|
Protestansch predikant. [ZND 14 (1926)]
III-3-3
|
21006 |
prei |
poor:
puə.r (Q157a Overrepen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (Q157a Overrepen),
omgekeerde kegel- vanboven afgerond (wordt niet met zweep voortbewogen)
dop (Q157a Overrepen)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tip (Q157a Overrepen)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
33272 |
raapzaadolie |
raapsmout:
rǫpsmā.t (Q157a Overrepen)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19977 |
rammelaar |
mannetje:
mɛnəkə (Q157a Overrepen)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|