e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glad, glijdend glattig: glettig (Paal, ... ), gəlɛtəx (Paal) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
glazig glazen: glaoze (Paal), glaze (Paal), waterige: waterige (Paal) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
gleiswerk aardegewerk: ęjǝrgǝwɛrǝk (Paal), aardegoed: ē̜rǝgǫwt (Paal) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: schuifaf (Paal) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
goed liggen goed: gǫwt (Paal) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goed luisteren goed luisteren: goe lūīsteren (Paal), goud luusteren (Paal) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goede vleeskoe prijsbeest: prē̜sbii̯ǝst (Paal) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede- opbrengst geven opbrengen: ǫbręŋǝ (Paal) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedkoop goedkoop: das goeë koeëjp (Paal) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopst bestekoop: beste koeep (Paal) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1