e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angst schrik: giene schrik hemme (Paal) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] III-1-4
anjelier anjelier: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  anjeleier (Paal), genoffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  zjenoffel (Paal), pluimpje: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pløͅəkə (Paal) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) anjelier: -  anjeleier (Paal), genoffel: -  zənofəl (Paal) tuinanjer III-2-1
anker anker: áŋkǝr (Paal) Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9
appel, algemeen appel: appel (Paal, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol appelkoek: appelkok (Paal), kattekop: kattekop (Paal, ... ), kattenkop: katəkoͅp (Paal), knol: knoͅl (Paal) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || appelen waarrond men deeg doet en die dan in de oven gebakken worden [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
appelmoes appelspijs: appelspais (Paal), appelspijs (Paal), apəlspai̯s (Paal), Syst. IPA  apəlspɛ̄i̯s (Paal) appelmoes [ZND 32 (1939)], [ZND B2 (1940sq)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaart appelvlaai: Syst. IPA  apəlvla͂i̯ (Paal) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaartje appelbol: Syst. IPA  apəlbo̞ͅl (Paal), spijskoek: spijskoek (Paal), ai + ui ? slecht leesbaar  spaiskoeken (Paal) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] || een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3
aprilgek prilzot: prilzot (Paal) De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] III-3-2