18187 |
hoofddoek |
kopdoek:
ko̞bdok (K357p Paal),
vlaar:
vlǭr (K357p Paal)
|
Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
I-4, III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
gekapt:
gəkapt (K357p Paal),
gemalen:
gəmālə (K357p Paal),
kipkap:
kepkáp (K357p Paal)
|
gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
kap:
kap (K357p Paal)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|
19654 |
hoofdkussen |
kopkussen:
koͅpkøsə (K357p Paal),
kussen:
kussen (K357p Paal)
|
hoofdkussen [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
24344 |
hoofdluis |
luis:
lø͂ͅs (K357p Paal),
ook in ZND BrA2, 394
lø͂ͅs (K357p Paal)
|
luis [ZND m]
III-4-2
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
kopajn (K357p Paal),
koppain (K357p Paal),
koppijn (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
32658 |
hoofdplaat |
ijzeren plaat:
ē̜zǝrǝ plō ̞t (K357p Paal)
|
De hoofd- of zijplaat, ook wel tegenzool of grondweerplaat genoemd, is een terzijde van de ploegzool aangebrachte ijzeren plaat, die niet alleen als versterking van de ploegzool dient, maar ook en vooral de wand van de voor moet glad strijken om te verhinderen dat deze afbrokkelt en er aarde in de ruimte van het ploeglichaam valt. Soms stond deze plaat van boven in verbinding met de ploegboom. Sommige van de onderstaande termen worden ook in het lemma PLOEGBOOMBESLAG aangetroffen. Ze lijken vooral op de versterking van de poegzool te wijzen.
I-1
|
33932 |
hoofdstel |
kopstuk:
kǫpstøk (K357p Paal),
toom:
tuǝm (K357p Paal)
|
Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.]
I-10
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
kroontje:
kryŋkə (K357p Paal),
voile (fr.):
va:wəl (K357p Paal)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|
23248 |
hoog tijd |
hoog tijd:
hoegtête (K357p Paal),
hoe͂g tijd (K357p Paal)
|
Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|