25154 |
ijspegel |
ijspin:
eͅspinə (mv.) (K357p Paal),
ijspin (K357p Paal)
|
ijskegel [ZND 36 (1941)] || ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18913 |
ijver |
veel vuur:
vuier kort uitspreken
daï zit veul vuier (K357p Paal)
|
Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
aïzel (K357p Paal),
háizəl (K357p Paal)
|
ijzel [ZND 36 (1941)] || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
aïzelt (K357p Paal, ...
K357p Paal),
háizələ (K357p Paal)
|
ijzelen [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
33420 |
ijzeren deurtje voor het ovengat |
ovenschedel:
[oven]sxē̜i̯l (K357p Paal)
|
Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b]
I-6
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (K357p Paal),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (K357p Paal)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaak:
puthaak (K357p Paal),
schephaak:
sxø̄phāək (K357p Paal),
vlim:
vlem (K357p Paal)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
kram:
kram (K357p Paal),
kRam (K357p Paal)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
varkenspatatten:
Syst. IPA
ve̝ͅrkəspəte̝ͅtə (K357p Paal)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
baaien (K357p Paal),
boijə (K357p Paal),
in een beek baaien (K357p Paal),
in een beek baoien (K357p Paal)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|