e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koude noordenwind, bijs scherp weer: sxeͅrp wēr (Paal) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kous met knoopjes slob: slobbe (Paal), slòbə (Paal) kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
kous: algemeen kous: koos (Paal, ... ), kōs (Paal), kōəs (Paal), k⁄ōs (Paal), n kousen]: kaos (Paal, ... ) kous [ZND m] || kous, kousen (mv.) [ZND B1 (1940sq)] || kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
kousenband kousband: kōsbant (Paal), kousenband: kaoseband (Paal), kaosəbant (Paal) kousenband [ZND B1 (1940sq)] || kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3
kouter kouter: kō.tǝr (Paal), kouterijzer: kō.tǝrē̜.zǝr (Paal), ploegkouter: [ploeg]kō.tǝr (Paal) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte wat laweit voor zo een pruts: wat lawijet voer zoo⁄n pruts (Paal) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kraag kraag: kraag (Paal, ... ) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraag van een kraagmantel capeline (fr.): [sic]  kapəlin (Paal) kraag, zeer brede ~ van een kraagmantel (vero) [pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
kraaien, gezegd van de haan zingen: zeŋǝ (Paal) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knor: knor (Paal), kraakbeen: (krākbīən) (Paal) kraakbeen [ZND B1 (1940sq)] III-1-1