e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange onderbroek? lange onderbroek: laŋ onərbrok (Paal) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
lange overjas badfries: [sic] - Vgl. WBD III, 1.3: badfries < baie de Frise / bas de Frise.  batfrɛis (Paal) overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3
langen langen: Geven.  laŋə (Paal), Overreiken  langen (Paal), Overreiken.  lange (Paal) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpig wittebrood lang brood: Syst. IPA  laŋk˂bruu̯ət (Paal) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strii̯ǝp (Paal), striǝp (Paal) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag dat avanceert niet hard: da affeceert nië hed (Paal), langzaam: da git langzaam (Paal), da xit langsaom (Paal) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
langzamer stilletjes: stelǝkǝs (Paal) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lantaarn lantaarn: lanteiën (Paal), lantēͅrn (Paal), lantēͅrən (Paal), lanti̯ēͅrn (Paal), cf. chère  lantere (Paal), lantarie: lantarie (Paal) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 37 (1941)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lap op een schoen muts: muts (Paal), møts (Paal) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Paal) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4