26526 |
lichten |
heffen:
heffen (K357p Paal),
lichten:
lichten (K357p Paal),
zakken:
zakken (K357p Paal)
|
De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144]
II-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
krikkel:
ook materiaal znd 28, 49
kriekəl (K357p Paal),
lichtgeraakt:
ook materiaal znd 28, 49
lichtgerakt (K357p Paal),
rap kwaad:
ook materiaal znd 28, 49
rap koͅu̯at (K357p Paal)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
26540 |
lichtsteen |
lichtsteen:
lichtsteen (K357p Paal)
|
Het gewicht onder aan het lichttouw. Zie ook afb. 85. [N O, 23g; Vds 113; Jan 147; Coe 131; A 42A, 28 add.]
II-3
|
26539 |
lichttouw, lichtkoord |
licht:
licht (K357p Paal)
|
Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.]
II-3
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
e lit van ’n sjosseteit (K357p Paal),
lit (K357p Paal, ...
K357p Paal),
membre (fr.):
mamber of (K357p Paal)
|
lid [ZND m] || Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
leͅt (K357p Paal),
Mv.
lēͅn (K357p Paal)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
lied (K357p Paal),
liedje:
le.jkə (K357p Paal),
lieke (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND]
III-3-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
da lieg d’er (K357p Paal),
liegen (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] || liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lies (K357p Paal),
mv. lejze
lejs (K357p Paal),
plooi:
ploei (K357p Paal),
vang:
va.ŋk (K357p Paal)
|
de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
I-9, III-1-1
|
17816 |
liggen |
liggen:
liggen (K357p Paal)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|