17869 |
linkshandig persoon |
linkse poot:
ne lingsepoeit (K357p Paal),
linkse, een -:
ne lingse (K357p Paal),
ne liŋse (K357p Paal),
slinkse hand:
n slinksehand (K357p Paal),
slinkse poot:
ne slinkse poeët (K357p Paal)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
dingen:
deŋǝ (K357p Paal),
lijwaad:
lęjvǝt (K357p Paal)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
luppen (K357p Paal),
luppn (K357p Paal),
lyp (K357p Paal),
løp (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [ZND m] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (K357p Paal)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
les (K357p Paal),
lesch (K357p Paal)
|
lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
letikə (K357p Paal),
lettikke (K357p Paal),
littiëke (K357p Paal),
lɛtike (K357p Paal)
|
een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄.kǝ (K357p Paal),
bø̜kǝ (K357p Paal)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
33965 |
loenje |
teugel:
tø̄.gǝl (K357p Paal)
|
Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31]
I-10
|
17721 |
loeren |
loeren:
lowərə (K357p Paal)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
tluf (K357p Paal)
|
het lof [RND]
III-3-3
|