e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rasp rasp: rasp (Paal) rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] III-2-1
rat rat: rat (Paal) rat [ZND m] III-4-2
rauw rauw: rau̯ (Paal) rauw (niet gekookt) [ZND A2 (1940sq)] III-2-3
ravotten stoeien: stoeien (Paal) Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
recht vooruitstoten met de armen stuiken: stø͂ͅkə (Paal) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte stand kruis: kruis (Paal  [(de molenaar wacht op klanten)]  ) De stand van de roeden als een recht kruis. Zie ook afb. 2. In l 164, l 211 en l 316 was de molen in zoɛn geval na gedane arbeid in rust. Bovendien kon men er in l 316 aan zien dat de molenaar thuis was: dǝ mø̜ldǝr is tus. In het lemma is tussen ronde haken achter de plaatscode opgenomen, welke betekenis de ɛrechte standɛ in de betreffende plaats had.' [N O, 8b] II-3
rechte, vormeloze benen steltbenen: steͅltbijən (Paal) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterkant van het paard uiterhandse kant: ø̜tǝrhantsǝ kant (Paal) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtstaande oren steekoren: stēͅkuwərə (Paal) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
redingote? redingote (fr.): regenmantel  ridiŋjo̞t (Paal) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3