e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bier bier: bééjr (Paal), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  beier (Paal), bieër (Paal) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
bierpap bierpap: Syst. IPA  beͅi̯ərpap (Paal) Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3
biersoep biersoep: Syst. IPA  beͅi̯ərso̞ͅp (Paal) Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3
bieslook bieslook: biesloek (Paal), look: look (Paal) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biest: bes (Paal), best (Paal), bis (Paal) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon bietenblader: bitǝblār (Paal), bietenloof: bitǝluf (Paal), toppen: sǫpǝ (Paal) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenmolen bietenmolen: biǝtǝmø̄lǝ (Paal) Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d] I-5
bietenplantjes uitdunnen aftrekken: aftrękǝ (Paal), uitplanten: ø̜tplantǝ (Paal) Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2] I-5
bietensnijbak scherfblok: sxɛrǝfblǫk (Paal) Voordat er bietenmolens op de boerderij kwamen werden de bieten kleingesneden met een lang mes boven een bak. In dit lemma staan de benamingen voor die bak bijeen. Vergelijk ook het lemma Strosnijbak, in afl. I.4. In L 159a wordt dat mes het mangelmes genoemd; in Q 18: een es. Hutsel, in hutselkist: hutsel is in het plaatselijke dialect een stuk biet. Bij tobbe wordt aangetekend dat de bak lijkt op een waston. [N 5A, 34d] I-5
biggen werpen baggen: bagǝ (Paal), bágǝ (Paal) Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.] I-12