e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroeien verhersten: vərhoͅrstə (Paal) schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  bang (Paal) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schudden: sxødǝ (Paal) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuier kleerborstel: kliərboͅrsəl (Paal) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuifopening kot: kot (Paal) De opening in de kalkbak die met behulp van de schuif wordt afgesloten. [N 30, 32d] II-9
schuilgaan van de maan doet verstek: neen, maar het bovenstaande zegt men.  də māwn doͅwt vərsteͅk (Paal) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimspaan: sxəmspa͂wən (Paal) schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuin windvluchtig: windvluchtig (Paal) Schuin, gezegd van het hekken. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛzeegɛ.' [N O, 2n] II-3
schurft huidschilfers: hø̜tsxelǝfǝrs (Paal) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] I-11
schutsboom wip: wip (Paal) De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)] III-3-2