22327 |
spelletje |
spelletje:
spelleke (K357p Paal)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
spenen:
spē̜nǝ (K357p Paal)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
sperrewet (K357p Paal)
|
sperwer
III-4-1
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spai̯ (K357p Paal),
spietje:
spai̯kǝ (K357p Paal),
spieën/spijen:
speǝn (K357p Paal)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Spieën waarmee de noten van de steenbus worden vastgezet. Zie ook afb. 78. [Vds 121; Jan 132; Coe 107; N O, 16e; N O, 16f]
I-3, II-3
|
17569 |
spier |
spier:
speͅjər (K357p Paal)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
spiertje trekken (K357p Paal)
|
Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21373 |
spijbelen |
haagschool doen:
hāxskoldown (K357p Paal),
haagschool gaan:
haagschool gaan [gən} (K357p Paal),
haagschool houden:
haagschool houden [ho:n} (K357p Paal)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
33133 |
spikken |
kafpellen:
kafpɛlǝ (K357p Paal)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
26687 |
spil van de handmolen |
houvast:
hōvast (K357p Paal)
|
De as waar bij eenvoudige handmolens de bovenste steen om draait. De as is met één uiteinde bevestigd in de onderste steen. [N D, 14]
II-3
|