18061 |
stuipen |
stuipen:
stēͅpə (K357p Paal)
|
stuipen (kinderziekte) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
17642 |
stuitbeen |
staartbeen:
steͅtbijən (K357p Paal)
|
stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25198 |
stuiven van droog zand of stof |
stuiven:
staivə (K357p Paal),
tstáift (K357p Paal)
|
beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [ZND A2 (1940sq)]
III-4-4
|
34023 |
stuks -vee |
beesten:
biǝstǝ (K357p Paal)
|
Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2]
I-11
|
20847 |
suiker |
suiker:
sā⁄kər (K357p Paal)
|
suiker [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
33230 |
suikerbiet |
suikerbiet:
sāi̯kǝrbiǝt (K357p Paal)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
17735 |
suizen van de oren |
fluiten:
flø͂ͅtə (K357p Paal),
tuiten:
tūtə (K357p Paal)
|
suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20951 |
taai stuk vlees |
taai:
tɛ̄vlīəs (K357p Paal)
|
taai vlees [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren koek:
Syst. IPA
lē̝ͅrəkuk (K357p Paal)
|
Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20745 |
taart |
gteau (fr.):
Syst. IPA
gatō (K357p Paal)
|
Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|