34308 |
vrouwelijk varken |
zog:
zux (K357p Paal)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
duivin:
dø`ven (K357p Paal),
ən dəvin (K357p Paal),
duivinnetje:
devinneke (K357p Paal)
|
Duif, vrouwelijk. [ZND 39 (1942)] || Duivinne [ZND B2 (1940sq)] || Wijfje[sduif]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34447 |
vrouwelijke geit |
geit:
gē̜.t (K357p Paal)
|
[N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.]
I-12
|
19961 |
vrouwelijke hond, teef |
wijfje:
weͅfkə (K357p Paal, ...
K357p Paal)
|
teef [Goossens 1b (1960)] || teef, vrouw. hond [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
20124 |
vrouwelijke kat |
moederkat:
moiərkat (K357p Paal),
mojərkat (K357p Paal)
|
moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (K357p Paal),
hin (K357p Paal)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
18672 |
vrouwenkleren |
vrouwluidingen:
tvrulidiŋə (K357p Paal)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
vrouwluihemd:
vrølihøm (K357p Paal)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21584 |
vruchtgebruik |
afpacht:
afpacht (K357p Paal),
tocht:
toch (K357p Paal)
|
hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
17658 |
vuist |
vuist:
vø͂ͅst (K357p Paal)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|